De Werkgroep Astrogeschiedenis wil de geschiedenis van de sterrenkunde in België en van de eigen vereniging beter in kaart brengen en ontsluiten.

U bent hier

Drie decennia JKT op La Palma

In het begin van de jaren 1960, begonnen Europese astronomen uit te kijken naar de optimale locatie voor een sterrenwacht in het zuidelijke halfrond. Omwille van de woelige politieke situatie en de toenemende lichtvervuiling bleken de sterrenwachten van Hartebeespoort en Johannesburg in Zuid-Afrika niet langer de eerste keuze voor waarnemingen onder de zuidelijke nachthemel. In oktober 1962 werd onder impuls van een internationale groep astronomen aan de Universiteit van Leiden, de Europese Zuidelijke Sterrenwacht (ESO – European Southern Observatory) opgericht en net zoals hun Amerikaanse collega’s richtte deze groep haar pijlen op het Andes gebergte in het zuid-Amerikaanse Chili. Medio 1969 waren diverse observatoria operationeel in Chili en begonnen astronomen uit te kijken naar een geschikte tegenhanger in het Noordelijke halfrond.
In 1969 kwam het Northern Hemisphere Review Committee voor de eerste maal samen onder leiding van de Britse kosmoloog Sir Fred Hoyle (1915-2001) om de realisatie van een Noordelijke Hemisfeer Observatorium (NHO) te bespreken. De oprichting van een NHO werd gesuggereerd door de Duitse astronoom Hermann Brück (1905-2000) die, in de hoedanigheid van Astronomer Royal voor Schotland, op de hoogte was van de uitstekende meteorologische condities op de Canarische eilanden Tenerife en La Palma. Het was immers één van zijn voorgangers, de Italiaans-Schotse astronoom Charles Piazzi-Smyth (-1900), die in 1856 op de 3700 m hoge Mount Teide in Tenerife een testopstelling bouwde om de astronomische seeing te testen zoals Isaac Newton (1642-1727) had gesuggereerd in zijn boek “Opticks“.
Vanaf 1972 bezochten Britse astronomen van het Royal Observatory (ROE), in parallel met astrofysici van het Joint Organization for Solar Observations (JOSO), het eiland Tenerife om een goede locatie voor het NHO uit te testen. Gezien de nabijheid werd tevens het eiland La Palma bezocht, waar de 2370 m Pico Fuente Nueva, op 1 km ten noordoosten van de Roque de Los Muchachos, een uitstekende locatie bleek om een sterrenwacht te bouwen. Dankzij de grote internationale belangstelling, beslisten het Spaanse Consejo Superior de Investigaciones Cientificas (CSIC) en de Britse Science Research Council (SRC) om vanaf november 1974 een jaar lange verkenningsronde uit te voeren van de pieken van de Caldera de Taburiente. Ondanks een hevige bosbrand en sterke windsnelheden werd de site survey succesvol afgerond zodat de Spanjaarden toezegden om de nodige infrastructuur te bouwen voor de realisatie van het NHO.
Op 26 mei 1979 werd het NHO akkoord ondertekend, waardoor Britse, Deense en Zweedse astronomen met de bouw van een sterrenwacht konden beginnen, in ruil voor 20 percent van de observatietijd voor hun Spaanse collega’s. Intussen had de Britse SRC het nodige budget toegezegd om drie telescopen te verwezenlijken; één meter klasse, drie meter klasse en een vier meter klasse reflector voor de Isaac Newton Group Telescopes op La Palma. Met dit budget werd de 2,54m Isaac Newton Telescoop gemoderniseerd en overgebracht van Herstmonceux aan de mistige Engelse zuidkust naar het zonnige La Palma.



 

De 1,0 m JKT reflector op de blauwe dwars-as montering houdt nog steeds toezicht op de astronomische seeing boven de ORM-sterrenwacht. Het cylindervormige instrument Cute-SCIDAR onderin de telescoop wordt ingezet om de atmosferische turbulenties te meten. De gehele telescoop weegt 40 ton.
(Foto: Philip Corneille)


Eind 1979 beëindigde de Britse firma Grubb Parsons de bouw van de één meter telescoop voor het Royal Greenwich Observatory als tegenhanger voor een gelijkaardige Boller & Chivens reflector op de Siding Spring sterrenwacht in Australië. De nieuwe Britse reflector had een hoofdspiegel (M1) van 1,0 m uit Cervit en een dubbelzijdige flip-flop secundaire spiegel, met een 0,47 m (f/8) spiegel en aan de achterkant een 0,30 m (f/15) spiegel, beide uit Zerodur. Op deze manier verkreeg de astrograaf een gezichtsveld van 1,5 vierkante graad en kon de telescoop op twee manieren worden ingezet; als Harmer-Wynne systeem (f/8) met doublet correctie-lens of als Cassegrain systeem (f/15). Onder leiding van de Britse astronoom Alexander Boksenberg (1936-) werd begonnen met de uitbouw van een instrumentarium voor de kleinste telescoop van de ING-groep.
In maart 1981 werd de telescoop met paralactische dwars-as montering voor het eerst opgesteld te Herstmonceux. Datzelfde jaar werd het samenwerkingsakkoord ondertekend tussen de Britse Science & Engineering Research Council (SERC) en de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), waardoor Nederlandse astronomen observatietijd verkregen op de telescoop. In juni 1981 startten de bouwwerken voor de gebouwen van 1,0 m telescoop en de 2,54 m Isaac Newton Telescoop. In de lente van 1983 werden de bouwwerken door het Britse Freeman Fox & Partners (Londen) en het Spaanse Huarte y Cia (Madrid) afgeleverd en het Canadese Brittain Steel Ltd plaatste dubbel geïsoleerde aluminium koepels op beide gebouwen.


Op 23 maart 1984 verkreeg de 1,0 m JKT-telescoop first light in een nieuw gebouw op de 2370 m hoge Pico Fuente Nueva van de ORM-sterrenwacht op het Canarische eiland La Palma. Teneinde over een onverstoorde horizon te beschikken, werd het JKT-gebouw hogerop de andere ING-telescopen gebouwd. Bemerk rechts het gebouw van de 2,54 m Isaac Newton Telescope.
(Foto: Philip Corneille)


Aangezien de 1,0 m reflector het breedst inzetbaar was, vereiste het gebruik van deze telescoop een ononderbroken horizon zodat interessante transiënte objecten, zoals heldere kometen en supernova’s, steeds konden waargenomen worden. Om deze reden werd het gebouw voor de 1,0 m telescoop het hoogst gesitueerd op de 2370 m hoge Pico Fuente Nueva. Bovendien werd de mogelijkheid om de horizon in alle richtingen waar te nemen sterk bevorderd door het gebruik van de dwars-as montering van de telescoop.
In juni 1983 werd de 40 ton zware 1,0 m telescoop naar de Canarische eilanden verscheept op het Spaanse schip SS Alraigo. Op 6 juni 1983 haalde dit transport het wereldnieuws doordat een verdwaalde Harrier “jump jet” straaljager van de Britse marine een verticale noodlanding uitvoerde op het Spaanse cargoschip. In oktober 1983 werd de 1,0 m telescoop in het drie verdiepingen tellende gebouw ondergebracht voor de initiële testen op La Palma.
Op 23 maart 1984 verkreeg de 1,0 m telescoop “first light” waarbij de Widefield Photographic Camera (WPC) werd ingezet voor het fotograferen van de Melkweg. Naast de WPC bestond het instrumentarium uit diverse fotometers en een Richardson-Brearley spectrograaf. In april 1984 werd de naam voor de 1,0 m telescoop aangekondigd door wijlen Sir Patrick Moore (1923-2012) in zijn “Sky at Night” TV-programma. De 1,0 m telescoop kreeg de naam van de befaamde Nederlandse astronoom/kosmoloog Jacobus Cornelius Kapteyn (1851-1922), die bekendheid verwierf door zijn onderzoek naar de omvang van onze Melkweg en de eigenbeweging van sterren.
In 1989 verkreeg de Jacobus Kapteyn Telescoop (JKT) een CCD-camera en werden opvolgingswaarnemingen verricht van micro-zwaartekrachtlenzen waarbij het licht van een ver afgelegen object wordt versterkt door het zwaartekrachtsveld van een zich op de voorgrond bevindende ster. In juli 1994 werd de JKT ingezet bij de wereldwijde observatie campagne van de impact van komeet Shoemaker-Levy 9 op de planeet Jupiter. In augustus 2000 maakte de JKT spectaculaire beelden van de uiteenvallende komeet C/1999 S4 LINEAR. De JKT werd tevens ingezet in het supernova cosmology project, in samenwerking met de andere ING-telescopen, waaronder de 4,20 m William Herschel Telescope (WHT).
In augustus 2003 werd de JKT officieel uit gebruik genomen, maar de telescoop bleef inzetbaar om toezicht te houden op de astronomische seeing boven de ORM-sterrenwacht. Bovendien bleef de telescoop beperkt beschikbaar voor opnames met de 4 megapixel CCD-camera.

De auteur nabij het JKT-gebouw op de 2370 m hoge Pico Fuente Nueva van de ORM-sterrenwacht op het Canarische eiland La Palma. (Foto: Philip Corneille)

In 2011 kondigde de ING-groep aan dat de JKT kon gehuurd worden per nacht door astronomische verenigingen. In de zomer van 2012 volgde de aankondiging van het Amerikaanse SARA-consortium (Southeastern Association for Research in Astronomy) om de JKT te moderniseren als een op afstand bediende telescoop, waarvoor de eerste waarnemingen gepland zijn voor januari 2015. Het SARA-project wordt financieel ondersteund door de Amerikaanse National Science Foundation (NSF) in het kader van praktische onderzoekservaringen voor universiteitsstudenten. Dit unieke initiatief inzake geautomatiseerde telescopen is een schoolvoorbeeld van de kost-efficiënte herintroductie van oude apparatuur dankzij de moderne spitstechnologie van de 21ste eeuw. Op deze manier blijft er een belangrijke toekomst weggelegd voor de 1,0 m klasse JKT!

Reageer