De Werkgroep Astrogeschiedenis wil de geschiedenis van de sterrenkunde in België en van de eigen vereniging beter in kaart brengen en ontsluiten.

U bent hier

Drie decennia 2,30 m ATT

De geschiedenis van astronomische waarnemingen in Australië begon minstens 5000 jaren geleden, toen de Aboriginals kleurrijke sterren schilderden in gedroogde boomstammen en sterrenbeelden kerfden in rotsen. Vooral de Melkweg, de grote en kleine Magelhaense wolken (LMC en SMC, de meest nabije satellietstelsels van ons sterrenstelsel) kregen een prominente plaats in hun traditionele kunstwerken. Vanaf 1788 werd “Terra Australis” als Brits grondgebied opgeëist en werden diverse nederzettingen opgezet in de eerste kolonie van New south Wales. Teneinde weersvoorspellingen en nauwkeurige tijdsbepalingen uit te voeren voor de chronometers aan boord van de schepen van de Britse Marine, volgden sterrenwachten in Victoria (1853), Sydney (1856), Melbourne (1870) en Perth (1896). Eind de jaren 1950 werden astronomen door de groeiende urbanisatie en hun toenemende lichtvervuiling genoodzaakt donkerder locaties te zoeken.
In oktober 1962 werd het 1170m hoog gelegen Siding Spring nabij Coonabarabran in het Warrumbungle nationale park, op 600 km ten noordwesten van Sydney, uitgekozen als locatie voor een nieuwe generatie Australische telescopen. Na een overeenkomst tussen de Royal Society London en de Australische academie voor wetenschappelijk onderzoek werden de specificaties voor een 4m klasse  Anglo-Australische telescoop (AAT) vast gelegd in juli 1965. In 1974 culmineerde deze samenwerking in de 3,90 m Anglo-Australian Telescope (AAT) die first light verkreeg op 27 april 1974. Echter de grootste optische telescoop van Australië kreeg vijf keer meer observatie aanvragen dan mogelijk was waardoor men moest uitkijken voor  een alternatief.
In 1978 lanceerde astronoom Don Mathewson van de Australische Nationale Universiteit (ANU) het project om een bijkomende 3m klasse “Universities Telescope” te realiseren op het Siding Spring Observatorium (SSO). In mei 1979 bezocht een ANU design studie team van astronomen en ingenieurs de Multi-Mirror Telescope (MMT) op Mount Hopkins in Arizona, VSA. De MMT was een project van het Smithsonian Instituut en de Universiteit van Arizona om een moderne 5m klasse reflector te bouwen met een samengestelde hoofdspiegel. De MMT bestond uit zes parallelle 1,8 m spiegels die tesamen een equivalent van één 4,5 m cassegrain reflector vormden. Het revolutionaire MMT-project maakte gebruik van lichtgewicht hoofdspiegels op een computer gestuurde alt-azimuale montering en de telescoop was ondergebracht in een windtunnel geoptimaliseerd compact gebouw. Dankzij het gebruik van een alt-azimutale montering verkreeg de MMT twee Nasmyth brandpunten die meedraaien met de telescoop. Op elk van deze foci kunnen zware instrumenten met cryogenische koelapparatuur worden geplaatst waardoor waarnemingen met verschillende detectoren gecombineerd kunnen worden. Het gehele compacte gebouw roteerde bovenop een betonnen basis waarin zich de technische workshop bevonden ter ondersteuning van de telescoop.

De auteur nabij de 2,30 m ATT waarvan de beschermkappen voor de hoofdspiegel zijn opengeklapt. De centrale zwarte baffle voorkomt strooilicht op de platte tertiaire spiegel die beide Nasmyth brandpunten, links en rechts van de hoofdspiegel, voedt.
(Foto
: Philip Corneille)


Bovendien werd door het Optical Science Center van de Universiteit van Arizona aan het Australische design team de mogelijkheid geboden om een dunne hoofdspiegel uit CerVit glaskeramiek te verkrijgen. In de zomer van 1979 werd deze 2,33 m hoofdspiegel door de Australiërs aanvaard en op deze manier kon de realisatie van een 2,3 m ANU telescoop beginnen. Op het Mount Stromlo observatorium werd een studiegroep, bestaande uit Don Mathewson, John Hart, Jan van Harmelen en Ben Gascoigne, opgericht om het gedetailleerde concept voor een conventionele Cassegrain reflector uit te werken. Tussen 1980 en 1982 produceerde het optiek laboratorium van de Universiteit van Arizona drie spiegels voor de ANU-reflector; een 2,33 m f/2,0 hoofdspiegel, een 0,28 m f/7,8 secundaire spiegel voor de Cassegrain focus en een 0,35 m f/7,8 secundaire spiegel voor beide Nasmyth brandpunten.
Eind 1980 kozen astronomen een partij rotsen tussen de locaties van de 0,60 m en de 1,0 m Boller & Chivens telescopen als uiteindelijke plaats voor de ANU-reflector op de Siding Spring sterrenwacht. De rots bodem liet toe om een stevige betonnen fundering te plaatsen in de nabijheid van nutsvoorzieningen op een locatie die beschut was voor hevige stormwinden. In september 1981 begon “Coonabarabran Engineering”  met de bouw van het stalen frame voor de compacte bovenbouw, nadat eerst de centrale pier ter ondersteuning van de telescoop montering los van het gebouw werd verwezenlijkt. In maart 1983 was het zes verdiepingen tellende gebouw afgewerkt. De gehele bovenbouw kon roteren op hydrostatische lagers en de telescoop kreeg door één 3,5 m brede schuifdeur zicht op de nachtelijke hemel. De telescoop co-roteert met de bovenbouw en het geheel werd aangestuurd via een VAX 11/780 computer met UNIX software.
In april 1983 werden de hoofdspiegel (M1) en beide secundaire spiegels (M2) op SSO geleverd. In tussentijd had het optiek laboratorium van de Mount Stromlo sterrenwacht, onder leiding van Gabriel Bloxham, een platte tertiaire (M3) spiegel vervaardigd uit ZeroDur glaskeramiek. De 2000 kg zware hoofdspiegel steunde op een luchtkussen in de spiegelcel onderin een telescoop met klassieke Serurrier structuur. Voor elke secundaire spiegel werd een afzonderlijke structuur voorzien, zodat men overdag snel kon wisselen tussen een Cassegrain of Nasmyth systeem. Op 16 mei 1984 werd de telescoop officieel ingehuldigd als de Advanced Technology Telescope (ATT) en routine waarnemingen begonnen in de zomer van 1984.
In 1985 verkreeg de ATT een eerste generatie instrumenten; een cryogenisch gekoelde infra-rood spectrometer CASPIR voor de Cassegrain focus,  een dubbele spectrograaf voor de Nasmyth A focus en een CCD-camera voor de Nasmyth B focus. In 1986 kreeg de ATT tijdelijk een fairchild fotocamera op de primaire focus om de komeet van Halley te fotograferen.
De ATT bleek een wijd inzetbare telescoop voor diverse projecten waaronder fotometrie van cepheiden (pulserende veranderlijke sterren) in beide Magelhaense wolken, spectroscopie van oude sterren in de Melkweg, opvolging van radio-sterrenstelsels en gammaflitsen, alsook de samenwerking met de Spitzer ruimtetelescoop. Bovendien werkte de ATT in synergie met de 1,24 m Schmidt telescoop van SSO voor het RAVE onderzoeksproject waarbij de radiale versnelling van oude sterren en hun interactie met de spiraalarmen van ons sterrenstelsel werd gemeten.

Het zes verdiepingen tellende compacte ATT-gebouw werd op 10 mei 1984 officieel ingehuldigd. De computer gestuurde stalen bovenbouw co-roteert met de telescoop via hydrostatische lagers op de betonnen basis. Observaties vinden plaats door één enkele 3,5 m brede shuifdeur bij windsnelheden tot 65 km/u. Het gebouw weerstaat rukwinden tot 165 km/u en beschikt over een meteostation met bliksemafleiders. (Foto: Philip Corneille)


In 2006 richtte de Research School for Astronomy & Astrophysics (RSAA) van de ANU een gespecialiseerd centrum op voor de ontwikkeling en ondersteuning van hoogtechnologische astronomische instrumenten. Het Advanced Instrumentation Technology Center (AITC) opende op oktober 2006 zijn deuren op de Mount Stromlo sterrenwacht. Naast gespecialiseerde technische faciliteiten, omvat het AITC diverse fabricage laboratoria voor optiek en instrumenten, alsook een electronica afdeling voor de ontwikkeling van regelsystemen, specifieke software en dataverwerking.
In 2009 verkreeg de ATT een tweede generatie instrumenten waaronder een breedbeeld spectrograaf WiFeS en een 4 megapixel CCD-camera. In 2011 werd het aandrijvingssysteem van de ATT gemoderniseerd en kreeg het compacte gebouw een nieuw computer systeem waardoor de telescoop via het internet kon worden aangestuurd. Sindsdien werd de telescoop ook ingeschakeld in het programma om plots opduikende astronomische objecten, zoals gamma-flitsen, te observeren, waarbij de routine waarnemingen worden onderbroken.
Dankzij de niet aflatende steun van de Research School for Astronomy & Astrophysics (RSAA) en het Advanced Instrumentation Technology Center (AITC) van Mount Stromlo blijft de 2,3 m ATT reflector verzekerd van een modern instrumentarium. Anno 2014 is de ATT nog steeds een telescoop van wereld klasse!

Reageer