Vendelinus is officieel van start gegaan in januari 2000. Het hoofddoel van Vendelinus is om een verenigingsleven aan te bieden aan de volwassen leden van de Cosmodrome.

U bent hier

Verslag Vergadering Vendelinus 9 jan 2016

Het nieuwe jaar werd goed begonnen. Beste wensen vlogen in het rond. We waren met een achttien aanwezigen.

Astronomie op de Gornergrat
(Hans Goertz)

Voor de derde maal werd de Gornergrat (Zwitserland, 3100m) bezocht om van daaruit bergwandelingen te maken en in de avonduren te genieten van een zeer donkere sterrenhemel.

De Gornergrat is alleen per tandradbaan bereikbaar, zodat beperkt apparatuur meegenomen kan worden. Ook de hoogte heeft wat kenmerken: de lucht is er kurkdroog en hoogteziekte kan in het begin optreden (hoofdpijn).

Ondanks de nevelsluiers overdag kon ’s nachts steeds waargenomen worden. Wolken trokken zich na zonsondergang terug in het dal waarna men er boven uitstak en het zicht ongehinderd was.

De melkweg pronkt van horizon tot horizon. Met het blote oog zijn er heel wat structuren in de melkweg te herkennen en met een verrekijker is deze in alle pracht waarneembaar.

Met vrij eenvoudige apparatuur werden er ook opnamen gemaakt. Een fotostatief werd voorzien van een volgmechanisme (Polarie van Vixen) met daarop weer een Canon 60Da camera. De opnamen werden gemaakt met een standaardlens (50mm) en een zoom telelens (75-300mm). Vooral de rode waterstofwolken in de Zwaan kwamen prachtig tot hun recht.

Melkweg in de Zwaan met Noord-Amerikanevel en Deneb.

 

Pluto en New Horizons
Aflevering 6, januari 2016
(Josiane)

Sinds november zijn er weer enige beelden van Pluto binnengekomen op de site.
We geven hier een overzicht van enkele.

Hoge resolutie beeld. Combineert blauw, rood en infrarood beelden. Het westers deel van het hart, informeel genoemd Sputnik Planum, is rijk aan stikstof, koolstofmonoxide en methaanijs.

Charon=1212 km. Nix en Hydra 40 km. Styx en Kerberos 10-12 km.
De kleintjes zijn langwerpig, dit is typisch voor een object uit de Kuipergordel.

Combinatie van 4 beelden. NH was 396000 km van Kerberos. Het maantje meet 12 x 4 km.

Een van de betere beelden van Nix. Genomen met de MVIC (multispectral visible imaging camera). Het verlicht opp is 19 x 47 km.

Groen = ammoniakijs. Rest van beeld is gewoon waterijs (ook Skywalker krater). Organa in Infrarood beeld gezien. Gele rechthoek is 280 km lang.

Een dag op Charon

Een dag op Pluto

Er werden ook beelden genomen om de kaarten te verbeteren en aan te vullen. Dit beeld geeft fascinerende details aan Krun Macula, de donkere plek onderaan. Ook betere details van Tombaugh regio, ten oosten van Pluto’s hart.

Een combinatie van beelden, 80 km breed. Over de Al Idrisi bergen tot de ijzige vlakte van Sputnik Planum.

Er zijn vele foto’s genomen van verschillende richtingen. Als we die samenbrengen, krijgen we een 3D beeld van Pluto.

Met veel beelden van verschillende richtingen maken wetenschappers 3D beelden, maar ook topografische kaarten. Kleuren geven verschillende hoogtes weer. Blauw is laag. Bruin is hoog.

De bergachtige grens van Sputnik Planum. Grote blokken van waterijs zijn samengeperst tot de bergen van Al Idrisi. De bergen stoppen abrupt. Tot de celachtige begrenzingen van het stikstofrijke ijs. Waarschijnlijk door sublimatie van het ijs door de zon.

Badlands. Linksboven de 2 km hoge klif. Het is deel van een canyon systeem dat honderden km beslaat.

Let hier op de lagen van de binnenste wanden van de kraters. Geologie in beweging. Donkere krater is jonger, heeft donker binnenste naar buiten gegooid. Meeste kraters liggen binnen het Burney Basin (naar Venetia Burney, eerste die de naam Pluto suggereerde (een Engels schoolmeisje)).

Zwermen van mysterieuze putten. Waarschijnlijk door een combinatie van sublimatie en ijsbreking.

Tombaugh Regio. Meer putten. Waarschijnlijk door ijsbreking en verdamping? Relatief recentelijk gevormd, door het vrijwel ontbreken van kraters over de putten.

Adembenemend beeld van Pluto. 15 min na kortste nadering. Toont diepe mist lagen van Pluto’s atmosfeer die helemaal rond de dwergplaneet gaan. Links is er geen mooie gladde lijn, maar is het bergachtig.

En dan waren er nog drie erg lange beelden van het oppervlak van Pluto. Maar die zul je op de website zelf moeten gaan bekijken. Ze zijn te groot om hier te publiceren.

We eindigden met een filmpje waarbij we over het oppervlak vliegen. Ook dat is te zien op volgende website. www.pluto.jhuapl.edu/Multimedia/Science-Photos/

 

Water in het zonnestelsel
(Tony)

Als men de abundantiecurve van de elementen in het zonnestelsel bekijkt, genormaliseerd t.o.v. Si (106), valt onmiddellijk op dat zuurstof het element is dat op de derde plaats staat.

H en He, alsook een beetje Li en Be, werden in de Big Bang aangemaakt.

Vroeger werd aangenomen dat op aarde het water vooral door kometen werd aangevoerd. Maar de D/H-verhouding in kometen verschilt erg van die van water op aarde. Die verhouding komt beter overeen met die van planetoïden (water maakt hier ca. 10% uit). Onderzoek van zeer oud gesteente, afkomstig uit de aardmantel, levert een wel zeer kleine D/H-verhouding op. Dit water kan niet aangevoerd zijn. Het is vermoedelijk rechtstreeks afkomstig uit de protoplanetaire schijf waaruit het planetenstelsel is ontstaan. We overlopen even de situatie in het zonnestelsel.

Op Mercurius treft men water aan als ijs in diepe kraters aan de pool, kraters waar nooit zonlicht binnen valt. Dit werd voor het eerst ontdekt door de Arecibo radiotelescoop in 1992. Onderstaande illustratie is gemaakt door het ruimtetuig Messenger (NASA) dat lange tijd rond Mercurius ronddraaide.

Op Venus is de totale hoeveelheid deuterium vergelijkbaar met die op aarde. Maar de D/H-verhouding is er 100 maal groter dan op aarde. Zonlicht heeft er H2O en HDO ontbonden en het lichtere H ontsnapte.

Onze aarde, ook wel de waterplaneet genoemd, is voor ca. 70% bedekt met water. Je moet dit ook in perspectief bekijken. Als je de hoeveelheid water op schaal (volume%) bekijkt, dan krijg je een ander beeld.

Ook op onze maan komt water als ijs voor op de bodem van diepe kraters aan de zuidpool. Het ijs is er vermoedelijk bedekt met een regolietlaag.

Op Mars zijn er voldoende aanwijzingen voor de aanwezigheid van water. Ook dat er vroeger, en heel soms ook nu (pekelwater), stromend water is voorgekomen (o.a. in de zogenaamde gullies).

Verder vinden we nog water in de poolkappen en vermoedelijk ook ondergronds. Mars heeft het “nadeel” dat het niet voldoende gravitatie bezit om een dichte atmosfeer te houden. Bovendien joegen grote inslagen meer atmosfeer de ruimte in dan wanneer die inslagen op aarde zouden plaatsvinden.

Voorbij de planetoïdengordel en de sneeuwlijn zit er vermoedelijk nog steeds de oorspronkelijke hoeveelheid water, veelal in de vorm van ijs. Vooral de natuurlijke satellieten van de reuzenplaneten bevatten een flinke hoeveelheid water. Via baanresonanties onderling of een ellipsvormige omloopsbaan ontstaat voldoende warmte om een ondergrondse oceaan in stand te houden. Enkele voorbeelden.

De niet-circulaire baan van Europa rond Jupiter zorgt voor wisselende getijdenkrachten = warmte ontwikkeling. Hieronder een mogelijk model voor Europa.

Onder de korst, rijk aan waterijs, ligt op een diepte van ca. 100 km  een oceaan. Vermoedelijk is deze rijk aan zouten; Aan het oppervlakte komen immers gehydrateerde mineralen voor. Ook de manen Ganymedes en Callisto beschikken waarschijnlijk over een ondergrondse oceaan.

De ringen van Saturnus bevatten enorm veel watr, maar de show wordt er gestolen door het maantje Enceladus met zijn “tijgerstrepen” aan de zuidpool.

De satelliet Cassini heeft er meer dan 100 geysers waargenomen. Ze hebben eerder de vorm van een “gordijn”. Het uitgestoten materiaal vult de E-ring van Saturnus.

Ook Titan, de grootste maan van Saturnus, bezit naast een dichte atmosfeer van stikstof met methaan en ethaan, vermoedelijk ondergronds water. Een voorgesteld model geeft aan, van binnen naar buiten: een warme kern, een laag ijs onder hoge druk, een water-ammoniak oceaan en een ijskorst.

En natuurlijk is er dan nog Pluto (zie de bijdrage van Josiane, ook in vorige verslagen).

Rond het planetenstelsel liggen dan nog de Kuipergordel en de Oortwolk, met miljarden waterrijke objecten.

Als er elders water wordt gevonden of zelfs maar vermoed, is de eerste reactie: is er leven? Zou er leven kunnen voorkomen? Het blijft voorlopig natuurlijk gissen. Maar ook op aarde komen er de zogenaamde extremofielen voor, leven dat zich in uiterst barre omstandigheden in stand kan houden.

Eén voorbeeld, de tardigrade. Ongeveer 1,5 mm groot leven ze in alle klimaatzones met temperaturen die kunnen gaan van -200 °C tot 150 °C. Ze vinden een druk van 1000 atmosfeer niet erg en zijn bestand tegen een zeer hoge stralingsdosis (tot 250 maal de voor de mens dodelijke dosis). Ze overleven in vacuum en bijna een decade zonder water.

 

Reageer