Instrumentarium van onze werkgroepleden

Jean Bourgeois

Waarnemingen in wit licht:

Newton telescoop diameter 135mm F/D=6. Primaire spiegel niet veraluminiseerd, vergroting 45X, groen filter, deze telescoop wordt gebruikt voor het tellen en karakteriseren van zonnevlekken.
Refracter diameter 80mm F/D=15.Projectie op een scherm, gebruikt voor positiebepalingen van zonnevlekken.

Ha waarnemingen:

Refracter 80mm F/D=15 afgediafrafragmeerd tot 40mm. Lumicon 1.4 HA filter + I.R. prefilter, wordt gebruikt voor het visueel waarnemen en tellen van protuberansen.Met dit instrument worden uitbarstingen en zonnevlammen videografisch vastgelegd.

Historiek:

Het volledig zelfgemaakt instrumentarium is in gebruik sinds 1990, zonnewaarnemingen worden sinds 1992 gestuurd naar het SIDC. De gemiddelde K factor voor de laatste drie jaren is 0.748. Ons Belgisch klimaat laat 175 -185 waarnemingsdagen toe per jaar. Maandelijkse rapporten worden verstuurd naar de VVS werkgroep zon en de O.A.A. Solar Division in Japan.

 

Hendrik De Backer

 

Waarnemingsplaats:

Gelegen op een hoogte van ± 6m boven de begane grond tussen de huizen van het centrum van Boom. De lage zonnestand en de hinderlijke daken beperken de waarnemingsmogelijkheden tijdens de wintermaanden december-januari. Dan kan alleen maar tussen 8.45 en 10.00 U.T. waargenomen worden.

Kijker:

Zelfbouw Newton telescoop diameter 140 mm F = 1035 mm

Waarnemingsmethoden:

Rechtstreekse waarneming met een Baader Solar filter en een OR 18 oculair, vergroting 58x 
Projectiemethode: De zon wordt over een afstand van 30 cm in een cilindervormige doos geprojecteerd. Projectie met een H 20 oculair, vergroting 52x. Op de bodem zit een draaibare witte schijf (doormeter 15 cm) waarop een raster getekend is. De horizontale lijnen op de schijf worden precies in de oost-west-richting gedraaid, kwestie van de juiste oriëntatie te hebben. Van elke waarneming wordt een tekening van 15 cm op een blad papier gemaakt. Hieronder ligt een gelijkaardig raster zoals in de doos. De vlekken en groepen kunnen dan op de exacte plaats ingetekend worden. Met een Stonyhurst-disk worden achteraf de posities berekend.

Geschiedenis:

Na jarenlange waarnemingen van de nachtelijke sterrenhemel met een 12 x 50 binoculair op een statief, wordt het plan opgevat om een eigen telescoop te bouwen. In 1976 wordt een tweedehands-spiegel op de kop getikt. Gedurende twee jaar wordt in de werkplaats van de volkssterrenwacht Urania in Antwerpen gebouwd aan de kijker en de parallactische montering. De eerste nachtelijke waarneming met de 14 cm Newton gebeurt op 8 februari 1979.

Om de zonnevlekken waar te nemen wordt een Mylar filter aangekocht.
26 februari 1979: de eerste zonnewaarneming.

Van elke waarneming wordt een tekening (doormeter 4 cm) gemaakt, worden de groepen en de vlekken geteld, en wordt alles in een waarnemingsschriftje genoteerd.

In de daaropvolgende jaren worden de nachtelijke waarnemingen hoe langer hoe meer vervangen door zonnewaarnemingen vooral te wijten aan de nachtelijke lichtvervuiling.

Juni 1984: Verhuis naar een rijhuis in het centrum van Boom. Geen tuin of andere open ruimte om mijn zonnewaarnemingen verder te kunnen zetten. Er wordt dan maar een waarnemingsplatform gebouwd 3,50 m boven het dak van de keuken m.a.w. 6 m boven de begane grond. Bovenop een betonnen zuil wordt de zelfgebouwde parallactische montering geplaatst. Bij elke waarneming wordt de kijkerbuis en het waarnemingsmateriaal via een ladder naar boven gebracht. Na de waarneming wordt alles terug binnengehaald en de montering afgedekt met een plastieken zak.

4 november 1984: Het Mylar filter verdwijnt in de kast en wordt vervangen door een projectie-doos. Van elke waarneming wordt nu een tekening van 15 cm gemaakt zodat de posities van de vlekken kunnen berekend worden met een Stonyhurst-disk.

Augustus 1999: Bouw van een verplaatsbaar statief met parallactische montering

In de winter kon ik, gezien de lage zonnestand en enkele hinderlijke daken, slechts waarnemen tussen 8.45 UT en 10.00 UT. Met een verplaatsbaar statief wordt in de winterperiode een geschikte waarnemingsplaats "extra muros" opgezocht.

September 2000: Ik stop met werken en krijg nu een zee van tijd om de zon waar te nemen. Elke dag probeer ik een dubbele waarneming te maken: één in de projectie-doos en één met een Mylar-filter (dat ik terug uit de kast heb gehaald). In mei 2003 wordt het Mylar-filter bij een val geperforeerd en wordt er een Baader Solar filter aangeschaft.

Het aantal waarnemingen schiet de hoogte in: 250 tot 285 waarnemingen per jaar. Hoe meer ik waarneem, hoe beter ik de evolutie van de groepen kan volgen, hoe meer plezier ik aan mijn hobby, of moet ik zeggen mijn passie, beleef.

De waarnemingen worden maandelijks opgestuurd naar de VVS (werkgroep Zon) en dagelijks naar het SIDC in Brussel.

Lieve Meeus

Historiek:

Januari 1998 - mei 1998:

  • eerste regelmatige zonnewaarnemingen d.m.v. projectie

  • instrument: een 10x50 verrekijker

Juni 1998 - juni 1999:

  • projectie van de zonneschijf op Stonyhurstdisks van 14 cm

  • instrument: een omgebouwde Intes-"telelens" tot telescoop, f /10 diameter 100mm filter: mylar

  • aantal waarnemingen juni '98 t.e.m. juni '99: 198

Juli 1999 - heden:

  • instrumentarium: een apo-refractor van het merk Vixen op G.P.-montering. Diameter: 102 mm; f/6.5; vergroting: 73x
    een oculair met daarin een grid om de plaatsbepaling van zonnevlekken te vergemakkelijken.
    Filter: Baader AstroSolar folie

  • Doel: uitsluitend visuele waarnemingen in wit licht voor het bepalen van het Wolfgetal, het Waldmeiertype, het Beckgetal, de McIntosh classificatie en CV-waarde, aangevuld met detailtekeningen.