Vendelinus is officieel van start gegaan in januari 2000. Het hoofddoel van Vendelinus is om een verenigingsleven aan te bieden aan de volwassen leden van de Cosmodrome.

U bent hier

Verslag vergadering Vendelinus 9 maart 2013

We mochten twee oudgedienden terug verwelkomen. Maddy Benoy die, om het in haar woorden te zeggen, terug in orde begint te komen en Theo Dewalheyns, die ook blij was om terug te kunnen aansluiten.

Hans opende de vergadering met een tabelletje dat ons eraan herinnerde dat we echt “sterrenstof” zijn. In de eerste kolom staat het element, in de tweede het massa% van dat element in een mens en in de derde kolom de oorsprong van het element.

Vervolgens nam Edy het woord om, in zijn unieke wijze, een overzicht te geven van de Marsmissies.
Over Mars

Mariner 4, July 1965, was de vierde in het Mariner programma.

(Er zijn dan 3 sondes mislukt.) Onderzoek aan de planeten door er langs te vliiegen en foto’s te nemen. Er was tot het moment van de foto’s een stille hoop, dat er iets van mossen op Mars te vinden zou zijn. Ik herinner me de teleurstelling.

Twee Vikingen in 1996: orbiters en landers met laboratoriumpjes! Gilbert Levin meent tot nu dat er microscopisch leven gedetecteerd is. De Marspathfinder in 1997 maakte een zachte landing: boems, boems, boems, klapte open en de sojourner kwam er uit kruipen, als een kuiken uit een ei. Later stond ie aan “Yogi” te snuffelen.

  

Maar in 1999 zijn twee dure sondes, kapot geslagen of in de ruimte teruggeketst.

Mars Odyssey oktober 2002:  hoofddoel het vaststellen van de aanwezigheid van waterijs, bewijs van de aanwezigheid van waterijs in het zuidpoolgebied. Verder wil men inzicht krijgen in de stralingsintensiteit van de marsatmosfeer. Dit is van cruciaal belang voor eventuele bemande reizen naar Mars in de toekomst. Sinds de aankomst op Mars van de Mars Exploration Rovers in januari 2004, de Spirit en de Opportunity, dient de Odyssey als de belangrijkste verbinding voor de Rovers met de NASA. Waterhoogtepunt van de Mars Odyssey missie is wel het bewijs in oktober 2002 van de aanwezigheid van grote hoeveelheden waterijs in het zuidpoolgebied.

Europa’s Mars Express met de Beagle. Deze laatste had in december 2003 moeten landen op het Marsoppervlak, maar na de ontkoppeling van moedersatelliet Mars Express gaf hij geen enkel teken van leven meer. Volgens Colin Pillinger heeft de Beagle het oppervlak van Mars mogelijk te hard geraakt, doordat de atmosfeer dunner was dan gedacht. Dit zou dan zoveel schade aan het toestel veroorzaakt hebben, dat verdere communicatie onmogelijk was.

Hoe Phoenix verdween. Het zware ijs deed de zonneschermen inzakken.

    

Links hieronder: Phoenix blauwig zichtbaar juli 2008, (HiRISE camera) op de Mars Reconnaissance Orbiter. Dan rechts: mei 2010, de lander is donker doordat hij door roodachtig materiaal bedekt is.

Links boven: geulen ontstaan door ijs of water. Daarnaast de kop van de boor. Bij het JPL, Pasadena, model Curiosity. De komende dagen zal de Curiosity zich naar de juiste plek manoeuvreren, waar hij twee weken lang gaat boren. ( 6 cm!!) Curiosity veegde een steen schoon en zal de andere steen van heel dichtbij fotograferen en met een spectrometer zal de chemische samenstelling worden gemeten.

In zes maanden legde hij evenveel afstand af als Opportunity in zes jaar.

Wanneer gaan we naar Mars?? Wil jij ook mee? Nooit meer terug? Denk er aan, meer dan een derde van de sonde’s naar Mars zijn verdwenen, dus of je aankomt is ook niet 100% zeker!

Edy


Astronieuws maart 2013

De grootst gekende structuur in het heelal
Met de 2,5 m telescoop van de Sloan Digital Sky Survey heeft men, via het meten van roodverschuivingen, een 3-D vootstelling van ongeveer 35% van de hemel gemaakt. Dit geeft ons een beeld dat is opgebouwd uit reusachtige lege ruimtes en enorm lange filamenten van clusters van sterrenstelsels.

Nu hebben astronomen op haast negen miljard lichtjaar van de aarde een reusachtig lint van quasars ontdekt. De groep strekt zich uit over een afstand van vier miljard lichtjaar.

Het grootst gekende spiraalstelsel


De totale lengte van NGC 6872 – afstand een 212 miljoen lichtjaar -  bedraagt een 522 000 lichtjaar, of vijfmaal de diameter van ons Melkwegstelsel. De vervorming van dit stelsel is vermoedelijk veroorzaakt door een ontmoeting met een kleinere soortgenoot. Links boven (omcirkeld) bevindt zich een deel dat waarschijnlijk is losgeraakt van NGC 6872 en dat zich misschien zal ontwikkelen tot een zelfstandig dwergstelsel.

Wolken op een bruine dwerg
De HST en de Spitzer Space Telescoop hebben in twee verschillende golflengten een bruine dwerg waargenomen. Hierdoor konden de astronomen tot op verschillende diepten in de atmosfeer van de bruine dwerg kijken. In de hoge atmosfeer treft men dampen aan van water en methaan. Er werden zeer uitgestrekte wolken aangetoond, aangedreven door stevige winden. De wolken bestaan uit druppels ijzer, siliciumverbindingen en calciumrijke mineralen.

Meer atmosferische details op Uranus
Toen de Voyagers in 1986 langs Uranus vlogen, zagen ze een egale blauwgroene bol. IR-waarnemingen van de Keck telescopen op Hawaii, en vooral nieuwe technieken laten nu veel meer details zien.

De atmosfeer bestaat voornamelijk uit waterstof, helium en methaan. Er waaien winden met snelheden tot 900 km/h bij een temperatuur van -220 °C. De grote weersystemen gedragen zich uiterst eigenaardig: sommige blijven ter plaatse, andere drijven af richting evenaar. Ook werden voor het eerst wolkenstructuren bij de polen waargenomen.

Betelgeuze op een botsingskoers
Betelgeuze, gelegen in Orion, heeft een diameter 1000 maal en een helderheid 100 000 maal die van de zon. De afstand bedraagt ca. 450 lichtjaar. In de hieronder gelegen ver-IR opnamen van de Herschelsatelliet zien we de boogvormige schokgolf, gevormd door de botsing van de sterke sterrenwind –snelheid ca. 30 km/s – met de interstellaire materie. Vlak bij de ster liggen onregelmatige structuren van “vers” uitgeworpen materiaal. En links zien we een rechte stofwand.

De boeggolf zal met deze wand binnen een 5000 jaar botsen en Betelgeuze zelf ca. 17 500 jaar later.

Exoplaneten opsporen via hun poollicht?
Jupiter en Saturnus kennen ook prachtig poollicht. Deze planeten bezitten immers een krachtig magnetisch veld. Dit werd bij Jupiter decennia geleden ontdekt door laagfrequente radiostraling. Zou dit bij exoplaneten ook kunnen? LOFAR (Low Frequentie Array) bestaat uit een hele reeks eenvoudige antennes, in Nederland verspreid over een afstand van 100 km, in Europa over 1500 km.

De opstelling bestaat uit lage bandantennes (10 – 90 MHz, golflengten 30 m – 3,33 m) en terpen met hoge bandantennes (110 – 250 MHz, golflengten 2,72 – 1,2 m).LOFAR kan ook lange golflengten (kleine frequenties) registreren, afkomstig van zeer koele dwergsterren. En dat zou mogelijk moeten zijn voor grote exoplaneten met een sterk magnetisch veld. LOFAR is hier gevoelig voor.

Een gamma-uitbarsting in het jaar 775?
In 2012 werden in jaarringen van het jaar 775 zeer hoge concentraties van de isotopen C-14 en Be-10 gevonden. Deze ontstaan door inwerking van kosmische straling in onze atmosfeer. Wat kan de oorzaak zijn van deze extra sterke straling?
Een nabije supernova: geen enkel restant te vinden, geen waarnemingen noch historische bronnen.
Een intense zonnevlam: geen meldingen van extra aurora-aktiviteit en ook is een zonnevlam niet krachtig genoeg om die zeer hoge concentraties te verklaren.
Meest waarschijnlijk een gamma-uitbarsting van het korte type (minder dan twee seconden), die ontstaat bij een versmelting van twee neutronensterren of van een neutronenster met een zwart gat. Geschatte afstand 3000 tot 12 000 lichtjaar.

Explaneet ter grootte van onze maan

De Keplersatelliet heeft bij de ster Kepler 37a een planeetje ontdekt. De ster staat op een afstand van 210 lichtjaar in de Lier. Ze is van het type zon, iets kleiner en iets koeler. De drie exoplaneten rond die ster liggen in of nabij de bewoonbare zone van hun ster. Ze draaien dichter rond hun ster dan Mercurius rond de zon. Hun omlooptijden zijn respectievelijk 13 dagen, 21 dagen en 40 dagen.

Dat een zo kleine planeet is gevonden, is mede te danken aan asteroseismologie. Hiermee kan exact grootte en massa van een ster bepaald worden, waaruit dan massa en grootte van de exoplaneet is te bepalen. Hoe groter de ster, hoe lager de frequentie van de geproduceerde geluidsgolven.

Tony

Reacties

afbeelding van xpooler
Een heel mooie samenvatting alweer, bedankt Josianne, Tony en anderen!

Reageer