De Werkgroep Astrogeschiedenis wil de geschiedenis van de sterrenkunde in België en van de eigen vereniging beter in kaart brengen en ontsluiten.

U bent hier

Halve eeuw MPE - Max Planck Instituut voor buitenaardse fysica

In 1948 werd de Max Planck vereniging voor de bevordering van de wetenschappen (MPG) opgericht als opvolger van de Kaiser Wilhelm vereniging uit 1911. Deze vereniging werd vernoemd naar de Duitse fysicus Max Karl Ludwig Planck (1858-1947), ontwikkelaar van de kwantumtheorie waarvoor hij de Nobelprijs Natuurkunde ontving in 1918. Anno 2014 verenigt de MPG 82 onderzoeksfaculteiten in de natuur-, levens-, kunst-, humane en sociale wetenschappen.
In 1958 werd het Max Planck Instituut voor Astrofysica (MPA) afgesplitst van het overkoepelend orgaan voor Natuurkunde. Vanaf 1963 werd het MPA uitgebreid met gespecialiseerde afdelingen zoals het Max Planck Instituut voor buitenaardse fysica (1963 – MPE in München), het MPI voor Astronomie (1967 – MPIA in Heidelberg), het MPI voor Radio Astronomie (1972 – MPIR in Bonn) en het MPI voor zwaartekrachtsfysica (1995 – MPIG in Potsdam).

De auteur aan de ingang van het MPE op de Universiteitscampus van Garching-bei-München in Duitsland. (Foto: Philip Corneille)

In oktober 1961, mede door de opkomst van de ruimtevaart, ijverde Professor Reimar Lust voor een gespecialiseerd sub-instituut voor astrofysica, dat in 1963 ontstond en uiteindelijk in 1991 als MPE (Max Planck instituut für Extraterrestrische Physik) tot een zelfstandig instituut uitgroeide. Het MPE gebouw situeert zich op de Universiteitscampus van Garching-bei-München, nabij het hoofdkwartier van de Europese Zuidelijke sterrenwacht ESO.
De sterkte van het MPE ligt bij een gemotiveerde experiment-georiënteerde groep theoretici die instaat voor een snelle en efficiënte evaluatie van de metingen en observaties. Deze interactie tussen theorie en in situ waarnemingen bevordert kennis verwerving, maar leidt tevens tot verbeterde voorstellen voor toekomstige experimenten. Wetenschappers aan het MPE stonden in voor de ontwikkeling van instrumenten voor een twintigtal ruimtevaart missies, in samenwerking met NASA, het Europese ruimtevaart agentschap ESA en het Duitse DLR ( Deutsches zentrum für Luft- und Raumfahrt). Bovendien werkt het MPE zeer nauw samen met de sterrenwachten van ESO in Chili, Calar Alto in Spanje, Mount Graham in de VSA en de Ludwig-Maximilians-Universiteit in München. De Duitse astrofysicus Reinhard Genzel (1952-) werd dankzij zijn onderzoek van het zwarte gat in het midden van de Melkweg, de bekendste wetenschapper van het MPE.

De auteur nabij de vacuümtank van de 3,50 m reflector op de Calar Alto sterrenwacht in Spanje. Deze tank werd gebruikt om de 3,50 m Silicon-Carbide hoofdspiegel van de Herschel ruimtetelescoop van een Nikkel-Chroom en Aluminium coating te voorzien. (Foto: Philip Corneille)


Enkele primeurs behaald met MPE instrumenten:
1978: COS-B satelliet bracht voor het eerst de galactische Gamma-straling in kaart
1993: ROSAT satelliet bracht voor het eerst de Röntgen-straling in kaart
1996: ISO-satelliet detecteert voor het eerst water molecules in stervorming gebieden
2010: GLAST satelliet detecteert X- en Gamma-straling bubbles onder en boven de Melkweg
2013: Herschel telescoop bevestigt dat kometen de bron van water zijn op Aarde en op Jupiter
Anno 2014 telt de MPG 17000 werknemers, waaronder 5500 wetenschappers, die sinds het ontstaan van de vereniging 32 Nobel prijzen vergaarden. Het MPE telt 500 werknemers, waaronder 150 wetenschappers en een 30-tal doctoraatsstudenten.


http://www.mpe.mpg.de/

Reageer