Waarnemen

1. Visueel waarnemen

Dit is zonder enige twijfel de goedkoopste waarnemingstechniek en zeker ook de eenvoudigste om mee te beginnnen : ze vraagt geen enkel optisch materiaal. Met de tellingen van het aantal zwerm- en sporadische meteorenper uur kan de aktiviteit worden vastgesteld. Om waarnemingen te kunnen vergelijken dient er ook rekening te worden gehouden met de waarnemingsomstandigheden : de bewolkingsgraad, de grensmagnitude en de hoogte van de radiant (voor de zwermmeteoren) hebben een invloed op het aantal meteoren dat zichtbaar is voor de waarnemer. Dit aantal wordt gekenmerkt door de ZHR (Zenithal Hourly Rate, het aantal zwermmeteoren dat per uur te zien zou zijn indien de hemel onbewolkt was, de grensmagnitude 6.5 bedroeg en de radiant in het zenit stond - de ideale hemel dus).
     Anderzijds leveren schattingen van de helderheden een indicatie voor de massaverdeling van de meteoroïden. Intekeningen kunnen ook nuttig zijn voor de bepaling van de ardiantpositie en zelfs de baan van de meteoroïde in de ruimte. Hier moeten we echter zeer voorzichtig zijn : het is bijna niet mogelijk om een meteoorspoor voldoende nauwkeurig in te tekenen, vooral mdat men niet de tijd heeft om dat rustig te doen (beperkte zichtbaarheidsduur van een meteoor). Het probleem van visueel waarnemen ligt erin dat het maken van juiste schattingen niet zo eenvoudig is als het lijkt en dat er geen verificatie achteraf mogelijk is. Toch kan er een hele hoop nuttige gegevens uit deze waarnemingen gehaald worden.

Een digitaal waarnemingsformulier kan door leden van de Vereniging Voor Sterrenkunde afgehaald worden bij de Downloads. Klik links in het menu op Downloads om deze te bekijken. 

2. Radiowaarnemingen

Het principe van radiowaarnemingen is gesteund op het feit dat een meteoor een geïoniseerde luchtkolom produceert die reflectie van bepaalde radiosignalen toelaat (40 tot 150 MHz). De techniek om meteoren met de radio te observeren is vrij eenvoudig. Men stemt de radio af op een zender die zich achter de horizon bevindt. Verschijnt er plots een meteoor onder de juiste hoek, dan wordt het signaal (dat we normaal gezien niet kunnen ontvangen) weerkaatst en kunnen we kortstondig die zender ontvangen, en soms zelfs muziek horen bij langer durende reflecties. Het tellen van het aantal signalen per uur en het meten van sterkte en duur van het signaal leveren gegevens voor het bepalen van de aktiviteit en de massaverdeling van de meteoren. Belangrijk is wel het feit dat we met de radio geen onderscheid kunnen maken tussen zwermmeteoren en sporadische meteoren. Dit probleem kan wel gedeeltelijk opgevangen worden. Helaas is een goede uitrusting niet goedkoop, maar men heeft dan wel als voordeel dat bewolking en daglicht de waarnemingen niet hinderen.

3. Fotografische waarnemingen

Het belangrijkste voordeel van fotografisch werk is dat men een afdruk heeft die men kan bewaren. Exakte uitmetingen zijn dus mogelijk en daaruit kan dan de positie van de radiant bepaald worden. Verder kan ook de baan van de meteoor berekend worden op voorwaarde dat er minstens twee opnames zij en dat de snelheid van de meteoor gekend is. Voor dit laatste zijn er eenvoudige middelen voorhanden, zoals een draaiende sector voor het objectief van het fototoestel. Belangrijk is wel dat het succes van een fotografische aktie kan in de hand gewerkt worden door op voorhand te berekenen waar men de grootste kans heeft op meervoudige opnames (eenzelfde meteoor die door waarnemers op verschillende lokaties gefotografeerd wordt). Dit is een taak van de Fotografische Sectie van de Werkgroep. Een belangrijk nadeel is dat enkel heldere meteoren gefotografeerd kunnen worden.

4. Telescopische en binoculairwaarnemingen

Hier is men in staat om zwakkere meteoren waar te nemen en omdat men werkt met een kleiner beeldveld, kan ook de richting van de meteoor (en daaruit het radiant) nauwkeurig bepaald worden.