Een eigen station voor radiometeoren
Basisprincipe en waarnemingstechniek
Meteoren zijn materiedeeltjes (meteoroïden) met een diameter tussen een fractie van een millimeter en ca. 10 cm die met grote snelheid (11 tot 72 km/sec) de aardatmosfeer binnendringen en hierbij “verbranden” op een hoogte van zowat 80 tot 110 km boven het aardoppervlak. Bij gunstige weersomstandigheden zien we ze ’s nachts als “vallende sterren”.
Tijdens hun kortstondig bestaan in de atmosfeer wordt de bewegingsenergie van de deeltjes omgezet in potentiële energie en worden de atomen van de bovenste luchtlagen in de onmiddellijke nabijheid van de meteoorbaan geïoniseerd.
De ionisatiegraad hangt af van o.m. de dichtheid van de atmosfeer op de plaats van intrede, de intredehoek, de omvang en de snelheid van de meteoroïde. Het ionisatiespoor kan radiogolven met een frequentie van ca. 30 tot 200 MHz weerkaatsen. Omdat spoedig na het opbranden van de meteoroïde ook de ionisatie verdwijnt door recombinatie is het weerkaatsend vermogen van korte duur: typisch van een fractie van een seconde tot ca. 1 minuut.
De weerkaatste radiogolf kan opgewekt worden door een zender in het waarnemingsstation. In dit geval is de techniek volledig analoog met deze van radarinstallaties.
De weerkaatste radiogolf kan ook opgewekt worden door een zender die zich niet op de plaats van de waarnemer bevindt. In dat geval kan in gunstige gevallen het radiosignaal de ontvanger bereiken na weerkaatsing tegen een meteoor-ionisatiespoor. Practisch mag de zender zich niet al te dicht bevinden bij de waarnemer, maar ook niet verder dan ca. 1500 km.
In het verleden werd hiervoor met gunstig resultaat gebruik gemaakt van televisie- of radiostations op afstanden van 500 tot 1500 km.
In 2005 werd door onze vereniging een eigen radiobaken opgericht te Zillebeke (Ieper) bij de volkssterrenwacht AstroLab-IRIS (50°49'05" N 2°54'36" E) dat een continuë draaggolf uitzendt op 49990 kHz, met een vermogen van 50 Watt, LHCP (links circulair gepolariseerd), call OT1KZG.
Dank zij dit baken kunnen sindsdien meteoren permanent bestudeerd worden door iedereen die het wil, binnen een straal van enkele honderden kilometers.
Benodigde installatie
De ontvangstapparatuur is vrij eenvoudig en bestaat minstens uit volgende onderdelen:
. een geschikte antenne, meestal een 2- of 3-elements-Yagi-antenne of –kruisyagi, liefst buiten geplaatst op een hoogte van slechts een paar meter;
. een geschikte voedingskabel (verbinding tussen antenne en ontvanger);
. een ontvanger met liefst digitale uitlezing, welke geschikt is voor het beoogde frequentiegebied en die minstens beschikt over USB- en/of CW-ontvangstmogelijkheden;
. een standaard laptop of PC, voorzien van een eenvoudige geluidskaart, een voldoende grote harde schijf en liefst ook een internetaansluiting voor tijdsynchronisatie.
Software kan gratis gedownload worden. We raden in dat verband aan gebruik te maken van het uitstekende programma “Spectrum Laboratory”.
Iets anders is niet nodig om aan de slag te gaan.
Reacties