U bent hier
HADS-project
Het Project
High Amplitude Delta Scuti-sterren (HADS) zijn kort-periodieke radiaal pulserende sterren van spectraalklasse A tot F. Zij pulseren met een periode van 1.5 tot 5 uur en met een amplitude van 0.2 tot 1 magnitude in V. Metaal-arme sterren in deze klasse (sterren van Populatie II) worden ook SX Phe-sterren genoemd. Zie "The Delta Scuti Network" voor meer informatie over deze sterren en delta Scuti-sterren in het algemeen.
De waarnemingen bestaan erin om één of meerdere cycli van een ster in een nacht te observeren, zodat een precies tijdstip van het maximum kan bepaald worden. Idealiter dient dit per ster eens per maand te gebeuren. Sommige van deze HADS vertonen ook niet-radiale pulsaties, maar deze sterren worden niet in dit project waargenomen omdat de extra pulsaties een nadelige invloed hebben op het bepalen van het tijdstip van maximum.
De bedoeling van het project is om periodeveranderingen in deze sterren te detecteren. Die periodeveranderingen kunnen op lange termijn gebeuren (in de loop van tientallen jaren, bv. door de evolutie van de ster), cyclisch zijn (door een begeleider) of abrupt (volledig onvoorspelbaar en nog geen duidelijke oorzaak bekend). Om vooral die laatste twee types goed te documenteren en een statistisch zo relevant mogelijke steekproef te hebben, dienen er zoveel mogelijk waarnemingen van zoveel mogelijk sterren gedaan te worden over een zo lang mogelijke tijd. Het is dus een project dat over vele jaren loopt.
Tussentijdse resultaten werden gepubliceerd in IBVS 5878, 5928, 5977, 6015, 6049, 6122 en 6150.
Plannen van de waarnemingen
Om de heldere nachten optimaal te benutten en de waarnemingen over zo veel mogelijk sterren te spreiden, is het aan te raden om aan het begin van een heldere nacht de online spreadsheet van het HADS-project aan te vullen (vul je initialen met eventueel de dag van de maand in in de overeenkomstige cel; gebruik de "Edit this page" link onderaan de pagina) of om via de mailinglijst van de werkgroep te laten weten welke sterren zullen worden waargenomen. Andere waarnemers kunnen dan indien mogelijk andere sterren kiezen voor die nacht en de volgende heldere nachten. De tabellen met waarnemingen en met de programmasterren worden regelmatig aangepast om bij de keuze van geschikte sterren te helpen. De veranderlijken met de langste rij bolletjes in de tabel helemaal onderaan, zijn diegenen die sinds lange tijd niet meer waargenomen zijn. Objecten zonder bolletje achter hun naam hoeven in principe in de huidige maand niet meer waargenomen te worden. Deze tabellen zijn gebaseerd op de ingestuurde waarnemingen, en houden dus geen rekening met eventuele aankondigingen op de mailinglijst, noch met de online spreadsheet. Het zou immers kunnen dat de kwaliteit van de data of de duur niet voldoende is om een betrouwbaar tijdstip van maximum te bepalen. De waarnemingen in een groene cel in de online spreadsheet werden ontvangen en verwerkt, de andere nog niet. Voor de sterren waarvan de naam in het rood is vermeld, werden periodeveranderingen waargenomen.
Waarnemingstips
Pas de gebruikte belichtingstijd aan, zodat je minstens een twintigtal punten per cyclus hebt, met een nauwkeurigheid van 0.01 mag of beter. Meer dan 40 punten per cyclus zijn in principe niet nodig. Probeer ook steeds iets langer dan één cyclus waar te nemen, zodat er minstens één maximum niet net aan het begin of het einde van de waarnemingsperiode valt. Het is zeker geen probleem om meerdere cycli in dezelfde nacht waar te nemen. Dit laat immers gemakkelijker toe de stabiliteit van de lichtcurve te controleren en eventuele niet-radiële pulsaties uit te sluiten. Vergewis je ervan dat de tijden correct zijn (tot op enkele seconden nauwkeurig). Gebruik steeds UT. Correctie naar een heliocentrische JD hoeft niet te gebeuren.
Je kiest best vergelijksterren en checksterren die ongeveer dezelfde kleur als de variable hebben. Dat is natuurlijk niet altijd mogelijk. De vergelijkster is in principe de helderste ster (helderder dan de checksterren). De tabel onderaan geeft in de voorlaatste kolom de GSC-nummers van reeds gebruikte vergelijksterren. De lijst is niet volledig en zal verder worden aangevuld. Deze vergelijksterren worden enkel ter informatie gegeven, het is niet verplicht om deze voor de waarnemingen te gebruiken. Het is immers mogelijk dat ze niet in het beeldveld van elke combinatie telescoop+camera passen.
Insturen waarnemingen
Bij het insturen van de waarnemingen, dien je het gebruikte instrumentarium op te geven (telescoop, CCD-camera, filters, ...; als deze steeds dezelfde zijn, hoef je dit natuurlijk maar één keer op te geven) en de gebruikte vergelijk- en checksterren (identificatie in een catalogus zoals GSC of USNO, of de positie) of een beeld waarop de veranderlijke en de vergelijk- en checksterren aangeduid zijn. Verder dient het outputbestand van een fotometriepakket zoals AIP4Win, MaxIm DL, Mira, MuniWin of LesvePhotometry of een bestand in het AAVSO-formaat meegestuurd te worden.
Ga naar de lijst van recente waarnemingen en van de programmasterren