U bent hier
Begrippen
Definities en begrippen
Zodat voor iedereen duidelijk is waar het over gaat, worden op deze pagina een aantal definities en begrippen opgelijst en verklaard. Eerst komen een aantal algemene termen over lichthinder en lichtvervuiling aan bod, maar ook technische begrippen inzake verlichting worden besproken.
Het droevige resultaat van overvloedig veel licht dat de hemel in wordt gestuurd... de Melkweg is niet meer zichtbaar.
Algemene begrippen
- Lichthinder: is de overlast veroorzaakt door kunstlicht bij mens en dier, als regelrechte verblinding, als verstorende factor bij het verrichten van avondlijke of nachtelijke activiteiten, of als bron van onbehagen. Een bijzonder gevoelige groep voor lichthinder zijn de astronomen. In Vlaanderen is het nagenoeg onmogelijk om de Melkweg te zien, iets wat duizenden jaren vanzelfsprekend was en als rode draad doorheen de geschiedenis van de mens terugkomt. Ook dieren ondervinden de gevolgen van lichthinder door versnippering en beinvloeding van hun leefgebied en verstoring van hun bioritme. Ook planten hebben last van lichthinder, specifiek vorstschade door het langer vasthouden van de bladeren in de herfst.
- Lichtvervuiling: is de verhoogde helderheid van de nachtelijke omgeving door overmatig en verspillend gebruik van kunstlicht. Een klassiek voorbeeld hiervan is de hemelgloed. Dit is licht dat eigenlijk op de grond terecht zou moeten komen maar door gebruik van slechte armaturen en/of reflectie in de atmosfeer terechtkomt. Een ander voorbeeld is licht dat binnenvalt in een slaapkamerraam.
Andere begrippen
- Klemtoonverlichting: verlichting bedoeld om de aandacht te trekken of om het verlichte onderwerp te accentueren.
- Lichtreclame: door middel van lichtgevende boodschappen de aandacht vestigen op een produkt, een merknaam of de naam van een inrichting.
- Vlarem - II: VLaamse Reglementering Milieu. Er bestaat ook een decreet dat bepaalt wat een Vlaamse wet is, wat Vlarem is en de afdwingbaarheid er van. Vlarem is de concretisering van dat decreet met de allerhande bepalingen. Vlarem - II is een uitbreiding van Vlarem.
- MIRA: MIlieu RApport, bestaat in twee versies, nl. MIRA-T en MIRA-S.
- MIRA - T: MIRA - Themarapport, jaarlijks rapport waarin een overzicht en de evolutie van de diverse thema's worden gegeven
- MIRA - S: MIRA - Scenariorapport. 5-Jaarlijks rapport dat de diverse beleidsscenario's schetst en een beeld tracht te geven van hoe het probleem de komende 10 jaar in die scenario's zal evolueren. Sinds 1997 bevat dit ook lichthinder.
- MINA: MIlieu en Netuur, een raad waar zowel de overheid, de industrie en BBL in zetelen, maar gestuurd wordt door de overheid. Hier worden dossiers omtrent leefmilieu tussen de diverse partners besproken en voorbereid. Ze geven advies aan de overheid, maar voeren ook campagnes ter sensibilisatie. Ook kennen ze deels subsidies toe aan initiatieven.
- Openbare verlichting: verlichting van straten en openbare plaatsen en de klemtoonverlichting van openbare gebouwen door de verschillende overheden (gewest en gemeenten), met uitzondering van de verlichting van sport- en recreatieinstallaties.
- Private verlichting: alle overige verlichting die door bedrijven, particulieren en overheden gebeurt.
- Assimilatieverlichting: verlichting in de glastuinbouw (serreverlichting).
- Armatuur: de behuizing van een lamp, waarvan het doel is het licht juist te richten
Verlichtingstechniek
- Lichtsterkte [cd]: de hoeveelheid straling welke een bron uitzendt in een bepaalde richting.
- Candela (cd): Eenheid van lichtsterkte.
- Kelvin (K): Eenheid van temperatuur.
- Kleurtemperatuur [K]: De "kleur" van het licht, uitgedrukt in Kelvin. Zo straalt een gewone gloeilamp op ongeveer 2700K, terwijl wit licht een heel wat hogere temperatuur heeft.
- Kleurweergave index [Ra]: Een procentuele waarde, die toont hoe goed de bron in staat is om kleuren van objecten weer te geven (afhankelijk van het spectrum van de bron).
- Licht: Het voor het menselijke oog zichtbare deel van het spectrum. De golflengte bevindt zich dan tussen 360 en 830 nm.
- Lumen (lm): Lichtstroom. Een lichtbron met een lichtsterkte van 1 candela zendt in een ruimtehoek van 1 steradiaal 1 lumen uit.
- Luminantie [cd/m²]: Oppervlaktehelderheid.
- Verlichtingssterkte [lx]: De hoeveelheid ontvangen licht.
- Lux (lx): Eenheid van verlichtingssterkte. De verlichtingssterkte wordt uitgedrukt in lumen per vierkante meter, de lichtstroom per oppervlakte (1 lux = 1 lm/m²).
- Steradiaal (sr): Eenheid van ruimtehoek. Een bol heeft een oppervlakte van 4xPi sr (ongeveer 12.57 sr).
- Watt (W): Eenheid van vermogen.
- HVT - Horizontale vlak door het toestel: Het denkbeeldig vlak, horizontaal door het toestel.
- Bundel: Ruimtelijk model van de lichtstroom die het toestel verlaat.
- Hoofdbundel: Bundelgedeelte waar de lichtsterkte voor het bereiken van het beoogde luminantieniveau gerealiseerd wordt, meestal door combinatie van rechtstreekse straling met reflectie/refractie.
- Nevenbundel: Bundelgedeelte waar de lichtsterkte te laag is voor het bereiken van het beoogde luminantieniveau, meestal het buitenste bundeldeel waar enkel nog rechtstreekse straling van de brander of reflectie werkzaam is.
- Doelgebied: Oppervlak waar de verlichtingsfunctie vereist is.
Verdere lectuur: