U bent hier
Lichtvervuiling
Ook hier herhalen we vooreerst even de definitie van lichthinder (Vlaamse Overheid, Milieurapport MIRA):
Lichtvervuiling is de verhoogde helderheid van de nachtelijke omgeving door overmatig en verspillend gebruik van kunstlicht.
De term lichtvervuiling betekent dus hoegenaamd niet dat het licht vervuild is, maar juist dat het licht vervuiling veroorzaakt.
Deze foto toont het noorden van België en het zuiden van Nederland, gefotografeerd bij nacht vanuit het ISS (Internationaal Ruimtestation). De opname is zo gedetailleerd dat individuele dorpjes en zelfs gebouwen teruggevonden kunnen worden door het licht dat er onoordeelkundig gebruikt wordt. Alles wat je op de foto ziet is immers licht dat de hemel instraalt. [Groter formaat 416 KB]
Lichtvervuiling ontdekt
Het waren de astronomen die in de jaren '60 als eersten merkten dat de economische groei ook het probleem van de lichtvervuiling meebracht. Zij merkten dat het 's nachts niet zo donker meer werd, wat de nachtelijke waarnemingen natuurlijk niet ten goede komt. Onmiddellijk werden in de buurt van grote professionele observatoria regelingen getroffen met de plaatselijke overheid om het probleem in te perken, maar andere gebieden liet men onberoerd. Hierdoor evolueerde de situatie in de komende decennia van kwaad naar erger. Tegenwoordig kan men het probleem bijna niet meer ontwijken, en hoewel men vanop de grond ook al merkt waar de grote probleemgebieden zich bevinden, kan men zo onmogelijk een grondige en accurate studie maken.
Evolutie lichthinder 2000 (oranje) versus 2012 (geel)
Lichtvervuiling vanuit de ruimte
Pas toen men in begin jaren '80 de eerste missies met de Space Shuttle ondernam, ontdekte men een andere methode: foto's vanuit de ruimte. Hiernaast ziet u daarvan een voorbeeld. Het toont Europa hoe het er 's nachts uitziet. Zonder enig probleem herkent men landen zoals België, Nederland en Groot-Brittanië. Maar ook heel wat grote steden vallen op: Brussel, Parijs, Londen, Madrid en Moskou om er maar enkele te noemen. Hier en daar kan men zelfs afzonderlijke autosnelwegen opmerken. Dankzij deze foto krijgt men reeds een duidelijk beeld van de verspreiding van het lichthinder probleem. Men bemerkt dat Europa er enorm door geplaagd wordt, terwijl het noorden van Afrika bijna geen lichtpollutie kent.
Echter, om lichthinder en lichtvervuiling aan te pakken en de vorderingen te kunnen bekijken, moeten de gegevens hieromtrent ook cijfermatig weergegen kunnen worden. Begin juli 1999 werd er tijdens een lichthinder-symposium te Wenen een methode voorgesteld. Professor Cinzano en zijn collega Falchi van de universiteit van Padua hadden met behulp van de gewone satellietfoto's kaarten gemaakt van Europa waarop de nachtelijke kunstmatige hemelgloed weergegeven is. Deze kaarten tonen ons niet alleen waar licht omhoog wordt gestraald, maar ook hoeveel.
De kaarten werden opgesteld met het zgn. Garstang-model. Dit complexe systeem houdt voor de berekeningen niet alleen rekening met de opwaartse lichtflux (lichthoeveelheid) van elk beeldpunt, maar ook met de zijwaartse lichtflux van de omliggende beeldpunten. Per punt moet men zo eveneens een cirkel met een straal van 200km betrekken in de berekening. Hoewel dit enorm veel computertijd vergde, kreeg men zo kaarten met een nauwkeurigheid van 2,8 kilometer.
De kaarten (hiernaast wordt de regio Belgie getoond), gemaakt op basis van beelden van het DMSP (Defense Meteorological Satellite Program), tonen aan dat in Vlaanderen de hemelgloed gemiddeld minimaal 3 keer de normale achtergrondstraling is. In grote delen bekomt men een hemelgloed tot 9 keer de achtergrondstraling, en in de grote stedelijke centra (Brussel, Antwerpen, Charleroi, ...) bereikt de hemelgloed meer dan 9 keer de achtergrondstraling. Momenteel worden er nieuwe kaarten ontwikkeld, waaraan ook de amateur in eigen land kan meewerken. Vereisten zijn wel een CCD camera en telescoop. Geinteresseerden kunnen steeds contact opnemen met de werkgroep Lichthinder.
De kleurencode op de kaart toont de waarden in procenten hemelluminantie door kunstlicht ten opzichte van de natuurlijke hemelluminantie: zwart < 10%; blauw 10-33%; groen: 33-100%; geel: 100-300%; oranje: 300-900%; rood: 900-2700%; wit > 2700%.
In het verleden stelden de UNESCO en de IAU dat deze verheldering door kunstmatige verlichting niet meer mocht bedragen dan 10%. Met de meer dan 900% in delen en meer dan 300% in zowat heel Vlaanderen, lijkt de hemel bij ons één grote lichtkoepel te vormen.
In de huidige ontwerptekst voor het milieubeleidsplan werden concrete en meetbare doelstellingen opgenomen om de lichtvervuiling in Vlaanderen de komende jaren te doen afnemen. Als controle-instrument neemt men de kaarten van Cinzano en Falchi. Zo werd bepaald dat in Vlaanderen tegen 2007 de kunstmatige helderheid minder dan 900% moet zijn, en tegen 2020 zou dit op minstens 8% van het grondgebied tot minder dan 33% moeten teruggebracht zijn. De eerste doelstelling werd alvast niet gehaald...
Verdere lectuur